10b. Het Christendom (vervolg)

      Geen reacties op 10b. Het Christendom (vervolg)

 

[Sorry voor het tweemaal posten van Post 10a. Kwam doordat ik een betere foto voor de jonge Paulus vond maar bij het vervangen kennelijk een fout gemaakt heb. Zal er mijn computerhelper over polsen.]

 Als Paulus als rabbistudent Sa’ul  in Jeruzalem omstreeks 35 AD  20 jaar was, en daarna 14 jaar baas van een  tentenmakerij in Tarsus, dan zal hij als 34-jarige terugkeren  in ons verhaal.
Ik had al gesteld dat hij de stichter is van het Christendom dat als Enig Ware God (EWG) een God in drie personen aanbidt. Heel apart, niet? De Joodse Messias- pretendent Jezus figureert in dit merkwaardige trio dus als God, en die promotie heeft hij aan Paulus te danken. Hoe kwam die daar in Godsnaam op?

Daarvoor moet ik nu de heersende cultenmode in het toenmalige Romeinse rijk  behandelen, die van de mysterieculten. Mysterie? Daar houdt de humanosoof niet van. Derhalve besluit deze post met een gewaagde oplossing ervan.

Komt goed uit dat Sa’ul 14 jaar in Tarsus verblijft. We laten hem in deze post daar zolang zitten in de familietentenmakerij.

Religie in het Romeinse rijk
De ‘heidenen’ (niet-EWG-gelovigen) zoals de Grieken en de Romeinen waren niet bepaald ‘ongelovigen’. In tegendeel, ze geloofde in een heel pantheon van goden. Ten tijde van Jezus en Paulus waren de Romeinen de heersers en hun godenwereld had die van de Grieken geabsorbeerd. Met als gevolg dat dezelfde goden zowel onder hun Romeinse naam als hun Griekse naam werden vereerd. Het Grieks was nog steeds de voertaal van de elites in de Romeinse wingewesten buiten Italië, zeg maar de door Alexander de Grote  veroverde gebieden. Hij had die wereld vergriekst. Alleen de Judaïsten hadden zich met groeiend fanatisme tegen de vergrieksing verzet: voor hen was nog steeds de Thora en de Wet  de enig denkbare leidraad.

De ‘heidenen’ daarentegen, en de Romeinen in het bijzonder, waren sowieso verdraagzaam. Als jij baat meende te hebben met het offeren aan deze of gene god, dan was dat voor een aanbidder van een andere god hooguit aanleiding om jouw god ook eens te proberen. Geloofsfanatisme was echt voorbehouden aan EWG-gelovigen. Natuurlijk werden verkopers van  beeldjes of tempeltjes  op de bedevaartplekken woest als je als Jood of Christen twijfel zaaide aan de magische werking van hun handel. Maar dan kwam je aan hun bestaan.
De steden in het Romeinse rijk stonden vol tempels  en beelden en monumenten. Van een staatsgodsdienst was nog geen sprake, al moest sinds Caesar de Senaat steeds meer macht afstaan aan alleenheersers zoals keizer Augustus, en werden de keizers omwille van de eenheid steeds meer vergoddelijkt. Maar de erediensten verschilden van stad tot stad, en zo ook de festivals. Die erediensten werden geleid door priesters. Daarnaast had elk gezin een eigen altaar, voor de huisgoden. De mensen in het hele rijk, van hoog tot laag, waren ongelooflijk bijgelovig. Voor elke ziekte of ramp werd een oorzaak gezocht en een bezwering of magisch voorwerp ingezet.

De culten
Voor de elites was het lidmaatschap van een cultus  in zwang gekomen. Dus hier iets over de oorsprong en de ontwikkeling ervan
Ze hebben hun oorsprong in de vroege landbouw. Dat was een vrouwen-aangelegenheid (mannen bleven nog heel lang jagen), en moedergodin Aarde was hun voorwerp van verering. Ze boetseerden van klei beeldjes van haar en ze richtten zich tot haar voor een goede oogst. Ze zochten  enkele van de mooiste erwten of bonen uit om dieaan haar terug te geven (begin van het fenomeen ‘offeren’). En zie, de Moeder Aarde beloonde dit gebaar van dankbaarheid  met nog veel meer mooie erwten en bonen op diezelfde plek (begin van domesticatie van voedselplanten).
De oudste goden zijn dan ook godinnen. Toen er steeds minder te jagen viel en de vrouwen met de domesticatie van geiten en schapen een betrouwbaarder vleesvoorziening hadden geschapen, werden ook de mannen boer, en brachten ze de verering van de stier in. Maar het grondpatroon van alle culten bleef  de oeroude mythe van de graankorrel die in de aarde valt, sterft, en in het oogstseizoen duizendvoudige vrucht voortbrengt.
Toen de mannen de vrouwen naar de tweede rang hadden gedrongen, namen hun mythen de vorm aan van een cultheld die zich opoffert voor de gemeenschap en sterft, maar na drie dagen herrijst uit het dodenrijk.

Ten tijde van Jezus en Paulus waren er in alle steden over het hele Romeinse rijk één of meer van die besloten Vrijmetselaarsachtige eliteclubs. Nou ja, besloten, vele ervan kenden grote publieksfestivals. Maar ze kenden allemaal gradaties van inwijding, en hoe dieper je afdaalde naar de diepte van het mysterie, hoe geheimzinniger. De uiteindelijke inwijding was een diep ingrijpende ceremonie waarover de inwijdelingen niets naar buiten mochten brengen.  Doordat iedereen zich daaraan gebonden heeft geacht, maakt dat we er vandaag nog steeds niet het fijne van weten.

Van de veelheid van culten noem ik die welke voor het beginnende Christendom nogal belangrijk zijn geweest. De Isiscultus. Isis was een troostende godin, die liefde, bescherming en persoonlijk heil gaf. Ze was godin van de onderwereld en meesteres over het kwaad, en kon dus mensen beschermen tegen het kwaad en hen gerechtigheid schenken. Haar hulp werd ingeroepen bij allerlei dagelijkse problemen, zoals de liefde, ziekte, bevallingen, rechtszaken en het schrijven. Aan haar volgelingen verscheen zij vaak in dromen en visioenen om hen advies te geven.
Ze was getrouwd met haar broer Osiris. Osiris kreeg van zijn zus en geliefde Isis de landbouw geleerd (!). Osiris was de god van de wederopstanding en vruchtbaarheid, zijn festivals (die plaatsvonden rond het zaai- en oogstfeest) werden vaak omringd door vruchtbaarheidsrituelen waar graan een grote rol speelde.
Er was nog een broer, Seth, symbool van het kwade. Jaloers op Osiris vermoordde hij hem, sneed zijn lichaam in 14 stukken welke hij over heel Egypte verstrooide. Isis rustte niet tot zij alle stukken had teruggevonden en weer aan elkaar had gezet. Osiris’ geslachtsdelen bleken echter te ontbreken. Geen nood, die boetseerde Isis, liet zich door Osiris bevruchten en baarde haar zoontje Horus.

Alexander de Grote viel 332 vC Egypte binnen en raakte gefascineerd door de Egyptische cultuur. Hij riep zichzelf uit tot farao en tot zoon van de moedergodin Isis en broer van Horus. Generaal Ptolemaeus maakte zich na de dood van Alexander in 323 vC meester van Egypte. Hij heerste 30 jaar over het land en legde de basis voor de Ptolemaeïsche dynastie die bijna 300 jaar over Egypte zou heersen. Ptolemaeus begon met de bouw van de vuurtoren van Pharos en had ook plannen voor de bouw van een grote bibliotheek. Beide werden voltooid door zijn zoon en opvolger Ptolemaeus II Philadelphus. Onder de Ptolemeeën werd Egypte toonaangevend, naast de Ionische stadstaten, voor religie en filosofie. En Isis met haar zoon Horus werd alom vereerd.

De Mithrascultus is van zoroastrische herkomst, wijdverbreid in Perzië en naar het Romeinse rijk meegebracht door de legioenen . Het is een echte soldatengodsdienst, wellicht omdat de hierarchische rangenstructuur ervan overeenkwam met die in het leger.
De legende over Mithras verhaalt dat hij een stier doodde en dat uit het bloed van dat dier het leven op aarde ontstond. Afbeeldingen van het doden van de stier door Mithras worden alom aangetroffen op de altaren in de Mithraea. Dat zijn kelder-heiligdommen, met aan weerszijden banken en aan het hoofdeinde een schildering of reliëf zoals de afbeelding laat zien.  De stier is symbool voor het kwade dat door Mithras werd overwonnen. Hij verrichtte zo een heilsdaad voor de mensheid, een daad van bevrijding en verlossing. Zo lezen we in een inscriptie die op een van de altaren van Mithras werd aangetroffen: “Gij hebt ons verlost door het vergieten van het eeuwige bloed.”

Soldatenkeizers zoals Diocletianus riep Mithras, die ook lichtgod was en al vroeg gekoppeld was aan de zonnegod Helius, in 308 uit tot staatsgodsdienst. Maar Constantijn, hoewel levenslang aanbidder van Sol Invictus, begreep dat een cultgod ongeschikt was voor een staatsgodsdienst. Hij koos voor het Christendom. Zijn motief komt nog ter sprake.

Het was de vroege Kerkvaders een doorn in het oog dat er, zelfs onder dreiging van de doodstraf, maar geen einde kwam aan de Mithrasverering. Op zijn geboortedag 25 december bleef Mithras ook door de christenen geëerd worden met groene kransen aan de muur. Mithras werd volgens de verhalen op de dag van de winterzonnewende (25 december dus) geboren in een stal en kort daarop als verlosser herkend door drie door een ster geleidde koningen. Rond het jaar 340 kondigde paus Julius I (337-352) af dat de christenen voortaan op het geboortefeest van Mithras, de geboorte van Jezus Christus moesten vieren. Stukken in het Bijbelverhaal werden aangevuld met elementen uit het verhaal van de Mithras-geboorte.
Mithras liet zich dus moeilijk  uitbannen. Kerkvader Augustinus (354-430) zag zich genoodzaakt te benadrukken dat met Kerstmis niet de geboorte van de god Mithras, maar van de God Jezus gevierd werd. Het is niet helemaal zeker dat de in 384 te Maastricht gestorven Sint Servatius zijn Kerstmis op 25 december vierde, gezien het feit Jeruzalem er pas in het jaar 550, onder protest, toe overgaat. En dat in  Rome  paus Leo de Grote (440-461) klaagde dat christenen bij het betreden van de Sint Pieterskerk nog altijd Mithras-rituelen uitvoerden.

Overigens heeft niet alleen het Mithraïsme aan de wieg van de christelijke volksreligie gestaan. Ook elementen van andere mysteriegodsdiensten vonden hun weg naar de nieuwe religie. Zo werd de bekende en overal in de klassieke wereld aanbeden Asklepios – we kennen hem als Esculaap, afgebeeld met een staf waar een slang omheen kronkelt, al sinds eeuwen het symbool voor artsen –  al vanaf de 5e eeuw vC vereerd als de God van de geneeskunde, als Redder en Zoon van God betiteld. Er werd van hem verteld dat hij als mens geïncarneerd was, zieken genas en doden opwekte. Hij verscheen na zijn dood aan zijn leerlingen en voer ten hemel.
Een andere belangrijke cultus was die van Dionysos. De Dionysos-mysteriën zijn waarschijnlijk al heel vroeg (vóór 1200 voor Chr.) vanuit Egypte in Griekenland geïntroduceerd waarbij de God Osiris naar Dionysos werd vertaald. Over hem wordt verteld dat hij een Godmens was, die een offerdood stierf, hetgeen herdacht werd middels het drinken van wijn. Verder dat hij weer opstond uit de dood en ten hemel opsteeg. Een van de wonderen die Dionysos verrichtte, was de verandering van water in wijn, op zijn eigen bruiloft!
In de Orfische mysteriën werd Orpheus als Goede Herder vereerd en zijn vis-symbool werd later door de jonge christelijk kerk geadopteerd als acronym van Jezus: ICHTHUS = Iesous CHristos THeou Uios Sooter, Jezus gezalfde, Gods zoon, redder.
De godin Isis, in steden als Alexandrië vereerd als patrones van de zeelieden, droeg de titel Stella Maris en werd veelal afgebeeld met haar zoontje Horus op schoot. Al haar eretitels werden door Maria geërfd. Zelfs de inwijdingsweg in de mysteriën (latijn: sacramenta) vond zijn vertaling naar de nieuwe religie.
Al deze overgenomen elementen in cultus en ritueel hebben de Jezusverhalen van de evangelisten in toenemende mate verrijkt en hebben zo hun weg gevonden in het Christendom. Daar komt aan het einde van de eerste en in de loop van de tweede eeuw de vermenging met de Griekse filosofie nog bij. Het Christendom moest met nagenoeg niets beginnen maar er was materiaal genoeg voor handen om het verder aan te kleden.

Ik kan deze post over de mysterieculten niet afsluiten zonden nog een eigenwijze verklaring voor het mysterieuze ervan.

Ik voerde de oorsprong ervan al terug op het begin van de landbouw. En als ik het eerste verschijnen ervan laat samenvallen met het verschijnen van de eerste vrouwenbeeldjes, moet het begin ervan, ik bedoel het eerste telen van plantaardig voedsel in plaats van het scharrelen ervan, veel vroeger geprojecteerd worden dan men doorgaans doet {na het einde van de laatste ijstijd). Veel vroeger: het moet beginnen waar de vrouwen vanwege de overpopulatie (teveel stammen in een altijd beperkt voedselgebied) niet langer meer vrij konden rondscharrelen en dus verzorgender om moesten gaan met de in hun territorium aanwezige voedselplanten. De plekken waar ze groeiden vrij maken van onnutte begroeiing, ongewenste schaduw werpend geboomte door hun mannen laten omhakken, en water aandragen als de planten dorst hadden. En vooral ook: de mooiste peulen en wortels terug geven aan Moeder Aarde. De eerste beeldjes verschijnen in het Europa van 3000 jaar vóór het einde van de ijstijd.

Het was een tijd dat mensen nog over vermogens beschikten die wij al lang kwijt zijn. Zoals het zich kunnen oriënteren in een uitgestrekt en met ijs bedekt gebied, het levenslang onthouden van dingen die je maar één keer gehoord of gezien hebt. Ook: het in trance raken bij het dansen/zingen, het krijgen van visioenen na gebruik van narcotica, het kunnen ‘terugreizen’ in de tijd tijdens zo’n visioen.

De latere sjamanen werden de specialisten in deze vermogens, en werden er door hun leermeesters op geselecteerd. In de loop der geschiedenis werden de sjamanen (aanvankelijk vrouwen, later meest mannen) tot priesters bij de ceremoniën.

Ik waag mij nu op verboden terrein: dat van de New Age-zweverigheid. Ik houd het namelijk voor mogelijk dat bijvoorbeeld de Vroege Mensen zoals de Neanderthalers nog veel sterker over bedoelde  vermogens beschikten, en dat ze bij zo’n door narcotica geholpen trance konden terugkeren naar de meest primitieve fasen van het mens-zijn. Dus naar de tijd dat de Grote Voorouder, de proto-God,  nog een groep mensen was.

Zie je, nu ben ik bij de bron van het mysterie. Overgeleverd van ‘specialist’ op ‘specialist’ lag dit allerdiepste besef dat God eigenlijk wijzelf zijn, ten grondslag aan elke mysteriecultus. Waarmee tevens het cryptische begin van het Johannes-evangelie “In den beginne was het woord, en het woord was God”, verklaard.
Maar dit besef konden de priesters niet ‘wereldkundig’ maken: de priesters van de officiële erediensten zouden dit als een serieuze ondergraving van hun machtspositie zien en het plebs tegen de cultuspriesters opjagen. Vandaar dat hun geheim alleen aan de meest ingewijden mocht worden bekend gemaakt, en dat die het levenslang voor zich moesten houden.

Ik zet met deze hypothese mijn geloofwaardigheid als atheïst en niet-zwever op losse schroeven, ik weet het . Maar als ik gelijk heb, is het mysterie van de mysterieculten hiermee verklaard en dat heeft niemand nog ook maar geprobeerd. Over dat van die verloren vermogens ga ik nog een keer een post maken, daar is heel wat meer over te vertellen.

In deze post moet het Christendom evengoed nog steeds geboren worden. Dus nu snel Sa’ul weer opkloppen, die nog steeds in Tarsus zit.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*