Bacteriën hebben geen God. De dinosauriërs hadden ook al geen God. Wat? Geen enkel dier heeft een God. Mensen wel. Hoe komen die daar toch aan? Veel beschavingen kenden een heel pantheon aan Goden; gewoon omdat dit de makkelijkste manier was om een veelheid van stammen met ieder hun eigen God, vrede te laten hebben met een religie waarin ook hun stam-God was ondergebracht.
Dat was niet zoals het vanouds hoorde, vond Xenophanes (575-480 vC) al; hij stelde dat er eigenlijk maar één Al-god is. Maar jammer genoeg kunnen we die niet kennen. “Er is geen mens, en er zal er ook nooit een zijn, die de volledige waarheid kent over de goden en al de dingen waarover ik spreek”.
Zeg nooit ‘nooit’! En zie je wel: daar is de humanosoof die God uit de doeken doet!
Alleen mensen hebben God.
Hoe mensen mensen geworden zijn, lees je in mijn teksten, bijvoorbeeld “Humanosofisch Scheppingsverhaal” Deel I. We zijn afkomstig van een groepje aapmensen waarin zo’n 4 miljoen jaar geleden uit een meidenspelletje (van met je handen en met grimassen imiteren van een dier of plant of plek waar je aan denkt) het verrijken van de groepsdierencommunicatie met namen voor de dingen is ontstaan. Dus met gebarensymbolen aan een ander overbrengen van een denkbeeld. Wat dat doét met een dier ga ik hier nu niet nog eens uitleggen. Maar het gebruiken van namen voor de dingen werd deel van hun communicatie, en wel zo’n belangrijk en macht-gevend deel dat ze hierdoor tot een geheel nieuwe soort werden in de natuur. Het zou evenwel nog miljoenen jaren duren eer mensen tot een plaag voor de rest van de natuur zou worden. Maar kom, we hebben het nu over God.
Steeds meer namen voor steeds meer dingen, dat wordt een chaos in je kop als je daar geen orde en samenhang in schept. Die samenhang krijg je met het verhaal: van hoe de dingen begonnen en zich ontwikkelden, inclusief onszelf, tot zoals ze nu zijn. Het Scheppingsverhaal. Daar hebben mensen vanaf hun begin dan ook altijd een sterke behoefte aan gehad. Dat begon al toen ze het vuur waren gaan gebruiken en voortaan hun nachten dicht bijeen op de grond konden doorbrengen rond het kampvuur dat de roofdieren uit hun buurt hield.
De eerste vorm van ‘verhaal’ waren wellicht performances : nagespeelde gebeurtenissen van overdag. Ook Steven Mithen oppert deze mogelijkheid in zijn Singing Neandertals : the Origins of Music, Language, Mind and Body (2005).
Toen ze als Vroege Mensen zich met hun vuur ook buiten de tropen konden verbreiden over Eurazië, werd God geboren. Dat ging zo.
Ze werden steeds meer ‘talige wezens’. Dat wil zeggen: wezens voor wie de dingen slechts bestaan voor zover ze er een naam (woord) voor hebben. Zoals het carnavalslied luidt: “Dat is het einde – Dat doet de deur dicht – Daar zijn geen woorden voor – Ja dat is la- laláá-la lalala”.
Wanneer een groep te groot werd, ontstonden er spanningen en dan besloot een groepje jonge vrouwen, kinderen en mannen om een nieuw gebied in gebruik te gaan nemen. In dat gebied waren zij de eerste mensen die er de dingen hun namen gaven. Dat wil dus zeggen: ‘in het bestaan riepen’.
Voor hun nakomelingen leefde dat eerste groepje (samengetrokken tot één Figuur) voort als ‘De Grote Voorouder’, wiens scheppende daden ze avond aan avond dansten/zongen rond het kampvuur.
Of ik daar bewijzen voor heb? Bewijzen heb je alleen in de wiskunde, maar aanwijzingen? Jazeker. Ik ken twee archeologisch blootgelegde kampplaatsen van Vroege Mensen. De resten van drie hutten, met daartussen een opvallend vlak gemaakte ruimte, die moeilijk anders dan als een dansplaats kan worden geïnterpreteerd. De bekendste is in de travertijngroeve van Bilzingsleben. De reconstructietekening laat behalve de sporen van drie hutten een geëgaliseerde dansplaats zien. Datering: het OIS11 (440.000 jg – 367.000 jg ); van dezelfde populatie Vroege Mensen van wie de speren in het nabije Schöningen tevoorschijn zijn gekomen.
Een andere aanwijzing is afkomstig van de gedanst/gezongen Scheppingsverhalen van de Aboriginals van Arnhemland zoals beschreven door Ad Borsboom in De clan van de Wilde Honing (1996), die de ‘recente’ kolonisatie van Australië door de AMM’s (moderne mens) weerspiegelt.
Maar denk niet dat de Ene Ware God (EWG) van het Judaïsme, het Christendom en de Islam een rechtstreekst voortzetting is van de Grote Voorouder van de Vroege Mensen. Je kunt hooguit zeggen dat die Schepper van onze talige woordenwereld is blijven voortleven in onze religieuze intuïtie. Omdat je mag aannemen dat die beleving die al zo oud is dat we hem al herkennen bij de Vroege Mensen, als een soort atavisme overerfelijk in ons genoom ingebakken is geraakt en dat onze baby’s er nog steeds mee geboren zijn. Aanwijzing van dit laatste? Als baby huilt (alleen gelaten in zijn stille babykamertje in plaats van in een draagdoek op de rug van zijn bezige moeder of zo), neemt de mama hem op en dan gaat ze er zachtjes zingend mee rond deinen; baby lacht: dat kent het ‘ergens’ van!
Want 74.000 jaar geleden ontplofte de megavulkaan Toba. Als je kijkt naar de grote Tambora-eruptie van 1815, die 160 kubieke km tefra (vulkaan-as) de atmosfeer in blies en waarop een jaar ‘zonder zomer’ volgde: de Toba blies ruim honderd keer meer tefra de atmosfeer in en de vulkanische ‘winter’ daarop duurde maar liefst zes jaar. De aspluim ervan ging noordwestwaarts, dus over India dat nog met een decimeter dikke aslaag werd bedekt. Dieren en dus ook mensen stierven massaal bij gebrek aan voedsel. In Zuid-Afrika overleefde een kleine populatie AMM’s doordat de waterwereld relatief beter standhield en dus ook zij. Maar ook ettelijke Neanderthalgroepjes wisten te overleven. Taai volkje. Een genetische studie signaleert een bottleneck in de menselijke populatie rond die tijd, met een terugval tot hooguit 10.000 ouderparen.
Overlevingsdrang onder de barre omstandigheden van de zes jaar ‘winter’ die zo bruusk een einde had gemaakt aan hun gemakkelijke leven voordien, had de vindingrijkheid van de vrouwen uitgedaagd en had de mensen vernieuwingsbereid gemaakt. Onderzoekers signaleren vernieuwingen in stenen werktuigen (microlithen) en okergebruik daar in Zuid-Afrika. Zelfs de Neanderthalers lijken hun Mousterien-steentechniek vernieuwd te hebben (Chatelperronien).
De mensen waren meer no-nonsense geworden. Hun vertrouwen in de Grote Voorouder was ernstig geschokt. Die had hen kennelijk in de steek gelaten, had zich teruggetrokken ergens hoog in de lucht en bemoeide zich niet langer met hen, hoezeer ze zich in hun dansen/zingen tot Hem ook hadden uitgeput. Kennelijk was de Zee een betrouwbaarder Schenker van voedsel, of een andere Voedselbron van welke aard ook. Vanaf toen maakten op de meeste plekken het oude Scheppingsverhaal plaats voor mythen die van meer plaatselijke en totemistische aard waren.
[Hoe komt het dan dat de Aboriginals hun Scheppingsverhaal-traditie nog in de oorspronkelijke vorm bewaard hebben?
Dat is een interessant fenomeen, dat meteen een door mij gekoesterde theorie bevestigt. Die theorie is dat de uitzwerming van de Anatomisch Moderne Mensen (AMM’s) buiten hun bakermat Afrika (als OoA II aan te duiden) in twee ‘golven’heeft plaatsgevonden. OoA II-a omstreeks 110.000 jg, dus pre-Toba, en OoA II-b omstreeks 65.000 jg, dus post-Toba.
De paleo’s menen dat OoA II-a niet verder gekomen is dan de Levant. Tot ik op overtuigend tegenbewijs stuit blijf ik er bij dat die ‘golf’ zich wel degelijk richting het Verre Oosten is blijven bewegen (negrito’s), zich lichtelijk vermengd heeft met Vroege Mensen aldaar (Denisova’s) en als eerste ook Sahul (het subcontinent dat gedurende de laatste ijstijd zowel Australië als Nieuw Guinea omvatte) bereikt heeft.]
Maar de religieuze intuïtie van de Grote Voorouder bleef, en een antropoloog als de priester Wilhelm Schmidt met zijn 12-delige Der Ursprung des Gottesidee (1912-1954) traceerde dit ‘primitieve monotheïsme’ al bij veel ‘wilde stammen’. Bij ons leeft Hij vandaag voort als het ‘IETS’ dat velen voelen ook als ze de EWG de rug hebben toegekeerd.
Die EWG is dus niet uit de lucht komen vallen. De eerste die er op teruggreep is Zarathustra (late IJzertijd) geweest. Hij kan zijn Ahura Mazda ontleend hebben aan Indiase God-denkers, maar duidelijk is dat hij een Hoogste God bezong in zijn gatha’s (heilige gezangen) als alternatief voor de oorlogsgoden onder wier banier de krijgers van zijn volk zich aan de ergste wandaden te buiten gingen. Uit zijn leer is het Zoroastrisme voortgekomen, waar de Judaïstische priesters na 622 vC in Babylon mee kennis maakten en waarmee zij hun politieke collectivistische ideologie en hun Bijbel mee hebben opgeleukt. Het Christendom, begonnen door Paulus als een Hellenistisch/Romeinse modernisering van het Judaïsme (Jezus-cultus), is na Constantijn de Grote eveneens tot een politieke collectivistische ideologie verworden. Rond 600 AD heeft ook de profeet Mohammed er zijn collectivistische politieke Islam op geënt; daarvoor de Arabische Allah-figuur voor van stal halend.
De doorbraak van de vrije markt economie in de jaren 60 is ons, Westerlingen, gaan vrij maken van het EWG-geloof. Door haar globaliserende werking tast zij ook de rest van de gelovige wereld aan. Zo lang de vrije markt daar nog niet tot spectaculaire welvaart voor iedereen leidt, zoals zij dat in ons vrije Westen wél gedaan heeft, veroorzaakt zij daar voorlopig alleen nog jihad, in welke vorm dan ook. Het zou helpen als het alreeds vrije Westen zich van een nieuw, nu op wetenschappen gebaseerd mensheidsgeloof zou gaan voorzien. Maar ja, dat is filosofenwerk …
Een leuk verhaal, al blijft het natuurlijk gebaseerd op giswerk. Vooral waar het gaat om de vraag of het nou inderdaad de barre tijd was die het gevolg was van de Toba-explosie, die geleid kan hebben tot het uit teleurstelling loslaten van het idee van de Grote Voorouder, en het in plaats daarvan ontwikkelen van meer specifieke religies en godheden. Misschien. Maar misschien ook niet.
Immers, volgens een vergelijkbare theorie zou het gevolg van de barre tijden in hedendaags Somalia of Eritrea dan dus moeten zijn dat juist daar een menigte van geteisterde, in Allah teleurgestelde burgers hun idee van die ene god gaat opgeven om zich meer tot lokale religie-vormen te wenden. Maar gebeurt dat daar ook? Is het niet eerder zo dat daar (Eritrea, Somalie, etc.) die barre tijden er juist toe leiden dat de mensen zich nog eens extra fanatiek op hun bestaande religieuze beleving gaan richten? Ik wil maar zeggen, in de praktijk kan het religieuze effect van een barre tijd heel verschillend uitpakken. Zonder harde bewijzen valt hier weinig stelligs over te zeggen.
Afgezien daarvan wil ik nog één detailpuntje aanstippen. Het rustig worden van babies als moeder er zachtjes neurieënd mee ronddeint heeft waarschijnlijk niets te maken met een religieuze beleving. Dit komt gewoon doordat het ronddeinen een vertrouwde baarmoeder-ervaring terug oproept. Die baarmoeder was immers voor ieder van ons de ideale, veilige, warme, ruisende, deinende beginwereld, en de geboorte (die ons abrupt uit die wereld verdreef, naar de kou, de schelle geluiden, enzovoorts) betekende voor iedere baby de eerste traumatische ervaring. Babies worden vanzelf rustig wanneer iets van dat verloren warme baarmoeder-paradijs door de moeder wordt terug opgeroepen, en ze bijvoorbeeld al rondddeinend ook moeders hartslag weer eventjes mogen horen. Kortom, dit heeft naar mijn mening weinig met religie te maken.