Humanosofisch commentaar bij Rutger Bregman’s “De Meeste Mensen Deugen”

Ik had het boek al bij voor-inschrijving besteld daar ik Rutger Bregman erg hoog heb zitten (“Rutger for President!!”) en de titel bij mij viel als Gods woord in een ouderling –waarbij Rutger ook nog eens een domineeszoon is en ik een stokoude ex-priesterstudentje.
Maar toen ik het toegezonden kreeg bleek het een dikke pil.
Aangezien ik tot over mijn kalende humanosofen-kruin verdrink in het dagelijkse lees- en schrijfwerk van twaalf uur ’s middags tot vier uur ’s nachts (nachtmens) lees ik alleen bij hoogste noodzaak een dik boek. Dat de meeste mensen deugen wist ik al lang en ik kon het ook nog eens wetenschappelijk aannemelijk maken – terwijl ik aannam dat Rutger dat laatste niet kan. Dus ik gaf het aan een vriendin om het te lezen. Tijd later deelde ze mee dat ze het met genoegen gelezen had maar dat ze wist dat het voor mij slechts ‘gesneden koek’ bevatte.

Nu ik in een discussie op het journalistieke forum De Correspondent  werd uitgedaagd over mijn bewering dat mijn boekje DE MENS voor dummies (nog in ms) een onderbouwing was op De Meeste Mensen Deugen heb ik het opnieuw besteld en in twee kostbare humanosofen-dagen – vooral nachten dus – met inderdaad groot genoegen gelezen. Ik heb er in een uittrekselschriftje veel leuke weetjes en zelfs inzichten uit geoogst.
Ja, toch ook nieuwe inzichten. Zoals dat empathie tekortschiet in het tot een beter mens worden, en dat  compassie in deze beter werkt. De leuke weetjes betreffen vooral de vele bemoedigende initiatieven in het gevangeniswezen, de gezondheidszorg en het onderwijs en dat die ook langzaam gemeengoed aan het worden zijn. Uitgaan van ‘het goede’ in de mens werkt effectief, is tot ieders tevredenheid én het is goedkoper. Nu nog onze overheden hiervan overtuigen.
Voor de nieuwe inzichten ga ik spoorslags twee aanvullingen doen in mijn DE MENS voor dummies.
1.  in mijn ‘drietrapsraket-theorie over onze menselijke natuur.
Trap I, de laagste neiging, is de ikke-ikke-drijfveer, werkzaam bij paniek, maar ook in situatie van macht en ‘groot geld’.
Trap II is de vreemdelingen-afkeer die we in ons hebben als groepsdiersoort, werkzaam bij ‘eigen volk eerst’.
Trap III is onze neiging tot harmonie, tot aardig-zijn; onze neiging tot ‘het goede’.
Zeker, ook Rutger wijst er op dat wij die laatste neiging geërfd hebben uit onze prehistorische fase van jager-verzamelaars. Maar deze fundamentele onderbouwing van zijn boek is bij hem een beetje terloops en vooral met verwijzing naar Harari’s boek Sapiens (wat ik op mijn blog al lang geleden heb weggezet als wel heel onderhoudend en leerzaam, hoor, maar gebaseerd op de meest conservatieve paleoantropologische auteurs.
Terwijl de neiging tot ‘het goede’ in mijn boekje juist ampele onderbouwing krijgt.
De aanvulling nu zal zijn dat ik Trap I en Trap II, reeds als ‘influisteringen van de duivel’ in de godsdiensten aangemerkt waar Trap III die ‘van God en zijn engelen’ zijn, nu ook als ‘machiavellistisch’ kenschets.
2. Het inzicht empathie versus compassie.   
Dus dankjewel, Rutger.

Wat hij van mijn boekje zou kunnen leren is veel meer en wezenlijker. Ik noem
1. hoe wij van mensapen tot mensen geworden zijn
2. de ‘drietrapsraket’ van onze menselijke natuur
3. de rol van het gender ‘vrouw’ in onze culturele evolutie
4. het wezen van onze taligheid  
5. de oorsprong van het concept ‘God’ en van onze religieuze gevoelens
6. de machtsgreep van de mannen
7. overpopulatie en de gevolgen ervan voor ons ‘in het leven staan’
8. het begin (oorzaak, gevolg) van de ‘stratificatie’ (dat was niet het overgaan op landbouw)
9. de beschavende rol van de handel
10. de beschavende rol van de vrije markt economie
11. optimalisering van democratie

Ai, ik overschrijd de A4-hoeveelheid! Dan wordt deze post te lang. Dus nogmaals, bestel het ms van mijn DE MENS voor dummies (voor 20 euro print ik het ms uit, bind het bekwaam tot boekje en verzend het) via humanosoof-at-gmail punt com

Nog even. Rutgers laatste zin in zijn boek is:  “Het is tijd voor een nieuw mensbeeld”!
 

2 thoughts on “Humanosofisch commentaar bij Rutger Bregman’s “De Meeste Mensen Deugen”

  1. Bert Erwich

    Geachte heer Couwenbergh,

    Dit is mijn derde poging langs de code te komen. Ik reageer omdat ik vind dat u en vele anderen wel erg mild zijn. Goede woorden en bemoediging kan ik ook gebruiken zoals vele anderen. Maar ik heb het boek niet met genoegen gelezen. Hieronder waarom niet,

    Het kwade uit goede bedoelingen weggeredeneerd
    Om te bewijzen dat de meeste mensen deugen, schotelt Bregman ons een mensbeeld voor waarin de mens niet zelf nadenkt, door een elite is gemanipuleerd en geen verantwoording draagt voor zijn kwade beslissingen, omdat hij dacht dat het goed was. Maar denkt die elite ook niet het goede te doen? Dan deugt iedereen.
    Met zijn boek De meeste mensen deugen wil Bregman de gangbare visie weerleggen dat de meeste mensen niet deugen. Het is een ambitieus project, want sinds de Oudheid hebben filosofen, schrijvers, dichters en wetenschappers ons die gangbare of Tragische visie (Pinker, S. 2002. The Blank Slate The Modern Denial of Human Nature. London: Penguin Books, p. 287) aangepraat. Tegenover de Tragische visie van Thomas Hobbes stelt Bregman de Utopische visie gebaseerd op het mensbeeld van “de edele wilde” van Jean-Jacques Rousseau, bij Bregman “de homo puppy”. Deze vroegste jager en verzamelaar leefde zonder eigen bezit vreedzaam. Toen “homo puppy” zich vestigde en landbouw bedreef “klapte de val dicht” en begint de slechte invloed van de beschaving. Bezit, macht, ongelijkheid en vooral manipulatie onderdrukken sinds die tijd het goede in de mens. Zijn methode om die visie te weerleggen bestaat voornamelijk uit voorbeelden van die manipulatie. Hij ontmaskert wetenschappelijke onderzoeken, waarvan noch de opzet noch de onderzoekers deugen en verhalen die deze Tragische visie ondersteunen. En hij propageert een geloof dat hij iets universeels bewijst. Maar al die voorbeelden zijn weliswaar onderhoudende verhalen, maar geen serieus “grote hoeveelheid wetenschappelijk bewijs”, zoals hij pretendeert. Er zijn bijna altijd tegenvoorbeelden.

    Ik beperk me verder tot de Holocaust waar hij niet omheen kon. Bregman voert Eichmann op om zijn stelling overeind te houden. Als hij wat krabt aan de fanatieke antisemiet Eichmann die zei: “Ik zal lachend in mijn graf springen in de wetenschap dat ik zes miljoen vijanden van het Rijk de dood heb ingejaagd” ziet hij een door de beschaving gecorrumpeerde “homo puppy”. Bregman schrijft met droge ogen: Eichmann deed het kwade omdat hij dacht dat het goed was. (p. 215, cursivering van Bregman). Voor zijn rechters in Jeruzalem is Eichmann slechts een keer emotioneel als ze zijn efficiënt inzetten van de treinen in twijfel trekken. Hij haalt een halfbakken versie van het categorisch imperatief van de filosoof Kant aan om de verantwoording van zich af te schuiven. Hij handelde alsof Hitler over zijn schouder meekeek. Kant zegt dat je niet moet luisteren naar anderen, ook God niet, maar naar de rede in je. Denk zelf na.
    Bregman (p. 216) hamert op de jarenlange manipulaties van een intellectuele elite die Eichmann, maar ook “de psyche van het Duitse volk afstompen en vergiftigen”. Ze vermomt het kwaad steeds beter, schrijft Bregman. Maar dacht die elite ook niet het goede te doen? Dan deugen niet de meeste mensen, maar alle mensen.
    Weer helemaal mis
    Hoe is het in hemelsnaam mogelijk dat een boek waarin een schrijver zo’n salto mortale maakt om Eichmann een “homo puppy” te vinden om zijn stelling te redden in korte tijd 200 duizend blije lezers heeft? Wat zie ik verkeerd?
    Naast alle enthousiaste lezers – op een enkele kritische stem na (Maarten van Rossem hield het na 30 pagina’s wel voor gezien ) – is het interessant dat een intellectuele elite het boek van Bregman ook aanprijst. Bas Heijne roept mij via een promotiesticker op het boek toe: Dit boek daagt je uit. Ik neem aan dat hij dat positief bedoelt. Op de achterflap zegt Beatrice de Graaf: Cynici en zwartkijkers kunnen inpakken en Jan Terlouw: Een indrukwekkend boek.
    Wat brengt hen en al die andere bollebozen ertoe? Zijn methode rammelt en zijn denigrerend mensbeeld van misleide goeierds kan hen moeilijk ontgaan zijn. Bregman twijfelt er zelf aan of hij zelf zich wel helemaal aan zijn lijfspreuk heeft gehouden: niet geloven, maar je aan de feiten houden (Bregman). Hij twijfelt terecht, want hij gelooft dat wij in onze westerse cultuur zijn gemanipuleerd door een doortrapte elite die ons uit eigenbelang vertelt dat we van nature slecht zijn. Die visie overheerst volgens hem sinds de Oudheid. Van de elite die het tegendeel beweert, noemt hij alleen Rousseau. Hij gelooft dat Rousseau gelijk had (Kleingeld, P.). Bregman smeert ons eerst een geloof aan en presenteert daarvoor zijn nieuwe geloof: we zijn van nature goed, een radicaal ander mensbeeld. Een truc om aandacht te krijgen. Hij wil met voorbeelden zijn geloof onderbouwen, maar tegenvoorbeelden negeert hij. Met een eigen, waar gebeurd verhaal ontmaskert hij het fictieve verhaal van The Lord of the Flies van Golding die laat zien dat we nature slecht zijn. Mooie onderzoeksjournalistiek, maar geen bewijs voor zijn stelling (Verschuer van N.).
    Bas Heijne prijst aan de ene kant het boek aan, maar relativeert het aan de andere kant ook luchtig: de meeste mensen zijn goed, soms. (Heijne, B.) Nienke van Verschuer eindigt haar bespreking in de NRC met de opmerking dat “het effect heeft om het beste in de mens tegenover je te zien. Maar een dergelijke stelling is ook te verdedigen zonder de geschiedenis te willen herschrijven, zoals Bregman in zijn ondertitel belooft, daarbij over de puinhopen van de tijd heen stappend.” Ook een mooie relativering.
    En de elite vindt dit geweldig? Steunen en verspreiden zij een mensbeeld waarin wij het kwade doen met de beste bedoelingen? Doen zij zelf het kwade voor een goed doel? En: mooi meegenomen, zelf zijn ze ook positief. Of zitten ze in een bubbel en schrijven ze elkaar na? Die loftuiters zijn allemaal naar mijn idee de weg kwijt, maar dat is het feilloze kenmerk van iemand die zelf het spoor bijster is.
    Ik ben een fan van de filosoof René ten Bos. Hij schreef in korte tijd het boek Coronastorm. Collega Menno Lievers trapt hem hellemaal de grond in (Lievers, M). Zit ik weer fout? Ik moet niet gekker worden. (B. 21 juli 2020)
    Bregman hoopt dat een uitspraak van Bertrand Russell “Laat je nooit afleiden door wat je wilt geloven, of iets waarvan je denkt dat het nuttige sociale effecten zou hebben als het geloofd zou worden. Kijk louter en alleen naar de feiten.” nog opgaat voor zijn boek, maar hij betwijfelt het.
    Heijne, B. Hij eindigt met die zin een artikel dat ik op internet vond. De zin kan ook zijn: de meeste mensen deugen, soms.
    Kleingeld, P. https://www.socialevraagstukken.nl/een-goed-en-slecht-karakter-bestaat-wel-degelijk/ Kleingeld nuanceert de mening van Bregman. Hij neemt de pre-agrarische situatie als voldoende voor een goede inborst. Dat is te eenzijdig.
    Lievers, M. Pas op voor de ‘coronafascist.’ NRC 17 juli 2020.
    Verschuer van N., Is de mens van nature goed? NRC 26 september 2019. Ze schrijft: ”Een mooi verhaal, maar nauwelijks bewijsgrond; socioloog Nicholas A. Christakis haalt in zijn boek Blueprint. The Evolutionary Origins of a Good Society (een boek met een vergelijkbare these als die van Bregman) twintig gevallen aan waarin schipbreukelingen langer dan twee maanden op een onbewoond eiland moesten zien te overleven. Christakis’ cijfers stemmen minder optimistisch.”

    Reply
    1. Frans Couwenbergh Post author

      Mijn gejuicht over Bregman’s boek geldt vooral het initiatief en de titel, maar niet de onderbouwing ervan. Die is inderdaad gebrekkig en ik heb echt moeten speuren om nog wat nieuws van zijn boek op te steken.
      Dat die nog gebrekkig is valt echter hém niet euvel te duiden, maar de filosofie wél.

      Eeuwenlang waren het de kerken die hadden mogen uitmaken hoe ‘de mens’ van nature is. Gedurende de Verlichting werd hun machtspositie al uitgedaagd, maar voor het echte werk zijn wetenschappen zoals antropologie, archeologie, paleoantropologie en ethologie nodig en die zouden nog anderhalve eeuw op zich laten wachten.
      Het was de doorbraak van de vrije markt economie die eind jaren 69 een wind of change deed opsteken. In de jaren 70 begon de macht van de kerken te tanen én begonnen de relevante disciplinewetenschappen die ik al noemde, spectaculair op te bloeiden en hun data op de markt en in de media te brengen. Gereed voor elke leek die daarmee een alternatief en nu op wetenschap gebaseerd verhaal over ‘de mens’ wenste te verzinnen.
      Maar dat is filosofenwerk. Helaas, in de academische filosofiebeoefening stak juist toen de alles verdorrende woestijnwind van het is in postmodernisme op. Twijfel aan elke waarheids-pretentie, zelfs aan die der wetenschappen. En de filosofen bleven er met de rug naar toe zitten. Zelfs met een belachelijk onwetenschappelijke fobie voor elke vorm van Groot Verhaal.
      Terwijl het Grote Verhaal van de kerken ongeloofwaardig werd. En mensen niet goed kunnen samenleven zónder een Groot Verhaal waar ze het allemaal voor doen, dat samenleven. En ons samenleven verloederde waar we bij stonden (althans, wij, boomers).
      Het alternatieve Grote Verhaal ontwerpen is, nogmaals, filosofenwerk. Niet van genoemde afzonderlijke wetenschappen – die leveren wél de bouwstenen ervoor.
      De wetenschap is een boomgaard vol afzonderlijke kennisbomen. Het is de filosoof die daar het fruit voor de appeltaart van het Grote Verhaal kan komen halen. Hij (altijd een ‘hij’ want vrouwen doen niet aan mansplaining) heeft alleen een mand, geen ladder: hij verzamelt alleen het laaghangend fruit.
      Vanaf de jaren 70 werd de boomgaard steeds rijker. Maar geen filosoof die er kwam. Wel een enkele leek was er steeds te vinden. Ja, spreekt u mee.
      Filosofen zijn ook leken. Trouwens, elke wetenschapper is leek op elk ander gebied dan het hare/zijne.
      Nu eindelijk de onderbouwing van deze humanosoof.

      Wat is ‘goed’? Goed is wat bevorderlijk is voor de overleving. ‘Goed gedrag’ is gedrag dat bevorderlijk is voor de soort ‘mens’. OK?
      De soort ‘mens’ behoort tot de bonobo-achtige mensapen die 5 mjg leefden in de savanne van wat nu de Afar-regio van Ethiopië is en die zich hadden aangepast aan die habitat. Australopitheci. Afgekort AP’s.
      Ze leefden in kleine groepjes. Een van die groepjes zou uitgroeien tot onze voorouder-populatie. Ik noem ze hier VOAP’s. Maar vooralsnog gewone dieren.
      Nee, ze waren als AP’s al niet meer gewoon. Want ze waren als AP’s al ‘goed gedrag’ aan het krijgen. Dus nu eerst mijn schets van dat ‘goed gedrag’.

      Dat is een drietraps raket. 1. Dat van het bacteriële stadium. 2. Dat van het groepsdierenstadium. 3. Dat van de soort ‘mens’. Ik noem die ‘trappen’ Modus.
      Modus 1. is het ikke-ikke-gedrag: zoveel mogelijk energie graaien (energie komt van Zon) ter instandhouding en voortplanting van het eigen organisme, in concurrentie met andere levensvormen. Zelfs met die van de eigen soort. Die neiging huist ook nog in ieder van ons, en speelt op in (al dan niet vermeende) panieksituaties. Bij brand in de bioskoop, zelfs als het achteraf loos alarm blijkt, vallen er slachtoffers bij het ‘redden wie zich redden kan’.
      Wat nogal opvalt is dat geld – niet het ‘sappel’-geld maar het ‘grote geld’ – een ikke-ikke-effect heeft op mensen.
      Modus 2. is het sociale gedrag. We zijn geen primitieve levensvormen, we zijn groepsdieren. Die moeten nog steeds zoveel mogelijk energie aan hun omgeving onttrekken ter instand-houding en voortplanting van het eigen organisme, maar slagen daarin beter door dit in groepsverband te doen dan ieder in z’n eentje.
      Echter, dan moet die groep wel sterk genoeg zijn in concurrentie met andere dieren en ook met groepen van de eigen soort. Concurrentiestrijd binnen de eigen groep verzwakt die, dus harmonie is geboden. Daartoe dienen de leden hun eigen ikke-ikke-neiging in te tomen. Ze dienen samen te werken, te kunnen verzoenen na onenigheid, zich te kunnen verplaatsen in de situatie van de ander, mee te lijden als de ander lijdt. Allemaal sociale eigenschappen, door Frans de Waal beschreven in zijn beroemde van Nature Goed (1996).
      Sociaal gedrag, maar alleen ten opzichte van de leden van de eigen groep. De andere groepen zijn voedselconcurrenten, dus vijanden.
      Dit laatste speelt vooral op in overpopulatie-situaties.
      Modus 3. is het hypersociale gedrag. De VOAP’s hebben in de loop van miljoenen jaren de derde trap van hypersociaal gedrag ontwikkeld. Nee, geen God of zo, gewoon nog steeds uit de nood geboren. Het ‘goede gedrag’, bevorderlijk voor de overleving, was hen al eigen als groepsdieren, en hun economie was nog steeds primitief. Maar hun normale groepsdieren-communicatie, waarbij bonobo’s en chimpansees al veelvuldig gebruik maken van gebaren, kreeg nu een extra oppepper door de verrijking daarvan met ‘namen voor de dingen’.

      Hoe ze daar aan gekomen zijn is weer een ander verhaal dat je zeker ook op mijn blog vindt.
      Het hypersociaal worden van hun gedrag is, dat de VOAP’s de neigingen van 1. en 2. zijn gaan onderdrukken, daar dit nóg bevorderlijker was voor hun overleving. Bij de bonobo’s, die niet in overpopulatiesituatie leven, zie je dat al. Bij hen zijn de vrouwen de dominante sekse.
      De chimpansees, van oorsprong ook bonobo-achtigen, zijn vanaf het begin van de ijstijdencyclus 2,5 mjg door de herhaalde inkrimpingen van hun leefgebieden telkens opnieuw in overlevingsgevechten geraakt en hun Modus 2- neiging werd weer hun ‘tweede natuur’. Ze zijn vechtjasserige machisten, en forser gebouwd.
      Mensen zijn pas zo’n 20.000 jg meer en meer in overpopulatie-situatie geraakt, en vanaf toen werden ook bij de mensen de mannen de dominante sekse. De tijd van de ‘wilde stammen’: machtistisch en vechtjasserig en in virulente Modus 2.
      Vanaf vijfduizend jg, toen krijgsheren tot koningen werden en hun trawanten tot adel, werd met het ontstaan van privé-bezit zelfs de allerprimitiefste Modus 1 weer virulent.

      Maar koningen werden keizers, en grote rijken vergen schrift, ambtenarij, onderwijs, kortom beschaving, godsdiensten en onderdrukking van het tribalisme van modus 2. In de godsdien-sten werden Modus 2 en Modus 1 opnieuw, nu als zondig, onderdrukt.
      Maar godsdiensten zijn gebrekkige beschavingsvehikels. Handel werkt al beter. Met onze vrije markt economie hebben we het ultieme beschavingsvehikel (democratie) binnen ons bereik en kunnen we in principe weer het hypersociale gedrag aan de dag gaan leggen.
      Maar ook dat beschavingsvehikel is nog lang niet wat het wezen moet. (Hopelijk krijgt het nog de tijd …)
      Mijn boekje DE MENS voor dummies is één groot pleidooi daarvoor plus dat het behulpzame ideeën bevat. Zou ik je graag toe sturen.

      Reply

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*