O, zeker, tenminste volgens de Canadese professor psychologie Jordan
Peterson, strijder voor christelijke waarden zoals het kerngezin en gewild
spreker voor rechtse gezelschappen. Hij postuleert dat de mainstream academische wereld beheerst wordt door neomarxisme en
postmodernisme. Onze westerse moraal , zo betoogde hij in zijn lezing voor De
Nederlandse Leeuw, is immers gebaseerd op een “geopenbaarde moraal”. Derhalve voer hij uit tegen het
postmodernisme als een verraderlijk gemaskerde vorm van marxisme.
Als je daarentegen onze Floris van den Berg (in LIBERALES dec. 2018) leest
uitvaren tegen de postmodernist René ten Bos, de vorige Filosoof des
Vaderlands, met diens boek Dwalen in het
antropoceen (2017) (“Ten Bos stuurt aan op chaos, wanhoop, cynisme en
defaitisme”),
dan lees je een aanval op het postmodernisme vanuit het tegenovergestelde kamp.
Het beste artikel las ik van Helen Pluckrose, alumnus van de Londense Queen
Mary University: “Postmodernism and its impact. How French intellectuals ruined
the West “.
Ze behandelt François Lyotard met zijn ‘meta-narratief’, Michel Foucault met
zijn ‘systeem van discursieve macht’ en Jaques Derrida met zijn ‘deconstructie
van onderdrukkende hiërarchie’. Zijnde de drie toch meest toonaangevende
denkers van het postmodernisme.
Maar waar de moderniteit vervuld was van optimistisme en vooruitstrevendheid, humanistisch, liberalistisch
en universalistisch en vol vertrouwen op de wetenschap en de ratio, is het postmodernisme sceptisch, op het pessimistisch
af, en alles relativerend. Dus eigenlijk reactionair. En het mag geen verbazing
wekken dat het voedingsbodem heeft kunnen bieden aan rechtse bewegingen als het
Amerikaanse alt-right, aan ‘ook maar
een mening’ en aan populisme.
Wie zich ook tegen het postmodernisme keert is wetenschapsfilosoof Maarten
Boudry. In een essay in De Morgen 18
juni 2017 wijst hij op Rob Wijnberg, hoofdredacteur van De Correspondent. Uit diens artikel “Waarom feiten niet het
antwoord zijn op nepnieuws” citeert Boudry: “De weg van de waarheid is een
heilloze weg, want sinds het postmodernisme weten we dat geloof in waarheid en
feitelijkheid niet langer houdbaar zijn. Er is niet zoiets als waarheid, want –
voor zover er één realiteit is – ervaart, interpreteert en beschrijft iedere
mens die steeds weer anders. “
Boudry eindigt zijn essay met te stellen: “Geloof in waarheid opgeven is een
vorm van zelfontwapening.” En citeert Russell in 1935: “In het misprijzen voor
de waarheid ligt de kiem van het fascisme.” Dus pleit Boudry voor de waarheid
als wapen.
Wat vindt de humanosoof?
Het postmodernisme is natuurlijk niet rechts, want het neemt het altijd op voor
andere culturen en onderdrukten zoals homo’s en vrouwen. In genderstudies slaat
het postmoder-nisme zelfs extreem-links door.
Maar vooruitstrevend is het ook niet, wegens aperte afkeer van
wetenschap. En dan dat jargon, waarin het vaak regelrechte nonsens wist te
verhullen. De ontmaskering daarvan heeft gelukkig gewerkt.
Mijn grote kritiek op het mainstream
worden van het postmodernisme is – dat
wordt helaas door al haar kritische filosofen vergeten – dat hierdoor de
boodschap van haar ‘aartsvader’ Kant vergeten is. Juist toen daarvoor de vereiste
disciplinewetenschappen beschikbaar kwamen en de filosofie haar terechte plaats
kon gaan innemen op de bok van de koets der samenleving waar de kerken door de wind of change, opgestoken door de
vleugelslag van de vrije markt economie, van afgewaaid werd. Namelijk dat haar
belangrijkste opdracht is: het in kaart brengen van ‘de mens’.
“De mens’? Daar hebben Hobbes en
Nietzsche toch al afdoende op gewezen?
Wat? nieuwe inzichten vanuit antropologie en paleoantropologie en ethologie?
Nou, dan kunnen wij dit verder mooi aan de disciplinewetenschappen overlaten!
Dat is onze taak helemaal niet, de plaats van de theologen in gaan nemen! Wij
zijn zelf een tak van wetenschap, toch?
Ze zijn met de rug naar de onderzoeksdata vanuit de echte
(discipline)wetenschappen blijven zitten en zo zitten ze vandaag nog steeds.
Ze hebben de mensen met NIX aan laten tobben met hun Grote Vragen als ‘waartoe zijn
wij op aarde’. Daar hadden de kerken vroeger tenminste nog een kluitje voor waarmee
de meute het riet in konden hollen. Vragen naar ZIN (vandaag nog steeds een lopende
serie in Trouw).
Wees blij dat het leven geen zin heeft
(1990) was de kluit van Jaap van Heerden voor de jongeren die NIX meer mee
kregen en naar de filosofen begonnen te kijken voor IETS.
De recente kluit Dwalen in het antropoceen (2017) van Ten Bos heb ik al genoemd.
Dat het postmodernisme een ramp geweest is, waar we het graaien van de lui die bij het ‘grote geld’ kunnen, aan te wijten hebben, dus de opeenvolgende crises, de bezuinigingen, het populisme en de gele hesjes, dat besef moet bij de kritische filosofen nog in dalen. Al klinkt dat “How French intellectuals ruined the West”van Helen Pluckrose al bemoedigend.
Inderdaad, het postmodernisme was (en is) niet links en in principe ook niet rechts: het was eerder de (hopelijk tijdelijke) triomf van de filosofische en ideologische relativering. Die alomvattende relativering heeft in maatschappelijke termen zeker bijgedragen tot de versterking van allerlei vormen van extreem individualisme en onverschilligheid en (soms zelfs) enig fatalisme.
We kunnen ons hierbij echter wel afvragen of het postmodernisme via dat doorgeschoten individualisme, die onverschilligheid en die laissez-faire mentaliteit in de afgelopen jaren niet toch wat beter heeft aangesloten bij het politieke straatje van “rechts” dan bij het politieke straatje van “links”.
Met andere woorden, dan zouden we misschien toch vrij eenduidig kunnen stellen dat het postmodernisme, hoewel als stroming op zichzelf niet uitgesproken rechts of links, in sociale en economische zin relatief toch vooral een ondersteuning van “rechts” heeft betekend.
Dat is inderdaad de kritiek die linkse filosofen hebben op het heersende postmodernisme.
Het humanosofische standpunt gaat echter verder. Het beschuldigt de postmodernistische filosofie-beoefening ervan dat het de leeggekomen plaats van de kerken niet heeft opgevuld en dat daardoor ons samenleven zonder een ideologisch richtpunt (‘dragend verhaal’ noemde Bolkestein het al) is gebleven.
Dit NIX heeft rampzalige gevolgen gehad en heeft die nog steeds.
Dit besef moet nog steeds tot de academische filosofen door dringen.
Ach die oude Kant. Slechts een voetnoot bij Plato.
Maar daar was zijn ultieme opdracht aan de filosofie-beoefening niet te minder om, Pieter Kees