Alain de Botton (46) is een Engelse filosoof die wereldberoemd is geworden met zijn vele welgeschreven boeken voor de feel-good markt. Tot nu toe twaalf. Allemaal in meerdere talen vertaald, en bestsellers. Om er een paar te noemen: Proeven van liefde (1993), De troost van de filosofie (2000), Ode aan de arbeid (2009), Religie voor atheïsten (2011). Verder heeft hij enkele cursus-instituten gesticht, School of Life (o.a. in Amsterdam), en in 2014 heeft hij in het Rijksmuseum een route van schilderijen van ‘therapeutische’ bijschriften voorzien.
De Bottom wordt door nogal wat publieke intellectuelen bekritiseerd als te zoetsappig en te veel op het individu gericht. Ik citeer hier Maxime Februari: “Alles moet bij hem draaien om het ‘ik’ dat moet worden getroost. Zijn lessen komen altijd met een schepje suiker en een scheutje room, zodat alles makkelijk naar binnen glijdt. Je hoeft er niet eens tanden voor te hebben”.
Te denken geeft dat daar de verkoopcijfers van deze succesauteur niet onder lijden.
Mijn kritiek als humanosoof is tweeërlei.
De eerste is dat hij, ook al haakt hij in op actuele menselijke noden en behoeften, nog steeds een filosoof is en derhalve niets weet over ‘de mens’. Dat maakt dat bijvoorbeeld zijn boek over religie een slag in de lucht is. Maar … dat tekort deelt hij met alle filosofen en kan hem dus niet persoonlijk worden aangerekend.
Het tweede bezwaar tegen hem is dat hij de maatschappelijke oorzaak van de noden en behoeften van de mensen niet onderkent. Het moet hem toch ook duidelijk zijn dat de massale onvrede die populisten als Wilders, Le Pen en nu ook Trump hoog in de peilingen laat borstcrawlen, voortkomt uit de bezuinigingen, afbraak van de verzorgingsstaat en de baan-onzekerheid vanaf de jaren 80? En dat die de wrange vruchten zijn van het neoliberalisme dat vanaf de jaren 80 onze economie ideologisch is gaan sturen en onze kapitaalbezitters ingeeft om het uit de productie uitgeperste miljarden niet langer te her-investeren maar te vergokken in hedgefunds, met alle ‘zeepbelvorming’ en crises van dien? [De humanosoof nu theoretiseert dat vanaf de jaren 80 de invloed van het verdampende christelijke ‘grote verhaal’ was uitgewerkt en dat het gedachtegoed van Ayn Rand en haar individualistische greed is good in het gat gleed en het neoliberalisme van ideologie voorzag. Dat dit gat met een nieuw, nu op wetenschap gebaseerd ‘groot verhaal’ had moeten worden opgevuld, en dat dit vandaag hoognodig alsnog dient te gebeuren.]
De Bottoms onnozelheid in deze komt voor de kritische lezer nogal onthutsend aan het licht in zijn Ode aan de arbeid.
Volgens de neoliberale idee is het management-geleide bedrijf de optimale organisatievorm. Vanaf de jaren 90 heeft dit denken de overheden er toe gebracht om onderwijs, cultuur en zorg eveneens bedrijfsmatig te gaan organiseren en de leiding van de door hen gefinancierde instellingen te voorzien van managers en managementdoelstellingen zoals productiviteit, concurrentievermogen en daarop afgestelde targets. Planning & control, beheren & beheersen, productiviteit & efficiency, standaardisering & uniformering, mechanisering & kwantificering, blauwdrukken & formats, groei & grootschaligheid, kosten & bezuinigen, regelgeving & bureaucratie, kwaliteitszorg & protocollen, rationalisering & instrumentalisering en dat soort technocratische doelen hebben de beroepsidealen van leraren, kunstenaars en medisch personeel geheel verdrongen.
Het zou te billijken zijn indien het functioneren van het personeel daardoor verbeterd werd of het ‘bedrijfsresultaat’ erdoor verhoogd, of misschien dan alleen de kosten erdoor gedrukt zou worden: niets van dat alles. Het enige wat torenhoog steeg was het inkomen van de managers.
Dit heeft het levensgeluk van de massa mensen die in deze sectoren werkzaam zijn, verslechterd. Het heeft heel veel mensen zelfs ongelukkig gemaakt. Mensen zijn over het algemeen geneigd om problemen gezamenlijk te bespreken en op te lossen, en ontlenen de zin van hun doen en laten, hun beroepseer en hun vakmanschap, hun roeping en hun loyaliteit aan deze gezamenlijkheid. Maar daar haakt het management-denken niet op in. Het ziet hen simpel als werknemers, en hun producten als cliënten. Collegialiteit en loyaliteit staan het zelf-management van de werknemers alleen maar in de weg. Van overheidswege wordt ontslagrecht versoepeld en zzp-erschap bevorderd. Werknemers moeten als zelfredzame en autonome individuen het uiterste van zichzelf vergen en waar zij falen, dit toeschrijven aan eigen zwakte. Het neoliberalisme gelooft dat individuen uit eigenbelang handelen, en dat niemand dat eigenbelang beter kent dan het individu zelf en dat welke overheid dan ook zich daar niet om hoeft te bekommeren.
Welnu, De Bottoms wellfeeling therapieën zijn op deze misvorming van ons samenleven toegesneden. Misschien dat de bijtende opmerkingen van zijn critici ten diepste maatschappijkritiek zijn.