Mohammed leidde elke vrijdag een gebedsbijeenkomst in het huis van Arqam in de vallei van Safa. De overige dagen besteedde hij aan het vergaren van kennis over de Bijbel van de joden en de christenen. Aangezien hij niet kon lezen, moest hij deze horen vertellen door iemand die in de Bijbel doorkneed was. Zo iemand had hij gevonden in Jabr, een oude christelijke slaaf van de gezusters al-Kathrami. Vrijwel dagelijks liet Mohammed zich door deze man onderwijzen.
Ibn Hisham, een van de latere biografen, zou schrijven: “Het volk van Mecca zei vaak: veel dingen die Mohammed onderwijst, zijn hem geleerd door Jaber, de christen-slaaf van de kinderen al-Kathrami.”
Mohammed verwerkte de bijbelverhalen in zijn vrijdagpreken. Alleen gebedshoudingen en wassingen maken nog geen godsdienst zoals de Romeinen en de Perzen en de Joden hadden, hij moest zorgen voor meer ‘vulling’. Daartoe ontleende hij materiaal aan de heilige verhalen van die monotheismen maar hij gaf er wel een eigen vorm aan.
Zijn preken werden door de moslims van buiten geleerd en besproken. Enkelen konden schrijven en schreven ze voor zichzelf op, op palmbladeren meestal of op kamelenbotten. Nieuwelingen werden door Ali en Zaïd ingewijd in de recitaties en gebeden tot Allah, en zo kreeg de latere Koran geleidelijk vorm.
De latere Koran, ja. Weet je wat? Ik onderbreek hier even het wedervaren van Mohammed bij het stichten van zijn nieuwe geloof om wat uit te weiden over wat later de Koran zou worden.
Het Arabische woord قرآن (qoer’ān) betekent oplezing, voordracht. De verzameling spreuken en preken werd jarenlang mondeling overgeleverd en pas de derde kalief, Uthman, heeft ze in 650 door iemand laten verzamelen omdat steeds meer oude ‘draagsters en dragers’ de herinnering eraan in hun graf meenamen.
De verzameling werd tamelijk willekeurig geordend, zo’n beetje van ‘kort’ naar ‘lang’, dus niet van ‘oudst’ naar ‘recentst’, niet chronologisch.
Korangeleerden hebben evenwel hun best gedaan om er wel chronologie in bloot te leggen en maken onderscheid tussen de surat’s die Mohammed in zijn Mekkaanse tijd heeft afgescheiden (de Korangeleerden spreken eerbiedig van ‘nederdalingen’ die door hem zijn ‘geopenbaard’), en de surat’s welke hij in zijn Medina-periode heeft afgescheiden.
De Mekkaanse surat’s zijn kort en gaan vooral over de grootheid van God en zijn schepping, het oordeel op de Laatste Dag en de uitkomst ervan: het paradijs of de hel. De aansporing tot bekering is nog tamelijk vrijblijvend. Hier is nog de vredestichtende en wervende geestelijke leider te herkennen.
De Medinaanse surat’s zijn langer, leggen meer de nadruk op regelgeving en sociale ordening en bevatten oproepen tot bekering en bestrijding van de ‘ongelovigen’ (kafirs): de bewoners van Mekka en nog niet onderworpen wilde Bedoeïenen.
De oudste vermelding van de Koran van buiten de moslimwereld is van de Oosters-Orthodoxe monnik Johannes Damascenus (676-749), telg van een aanzienlijke christelijke familie die hoge ambtelijke posten bekleedden aan het hof van Omayyaden-kaliefen in Damascus. In zijn boek De haeresibus (omstreeks 700) noemt hij de Surats De Koe, De Vrouw en De Tafel. Ook gaat hij in op een surat met de titel “De Kameel van God”, maar die ontbreekt in de latere Koran.
Inhoudelijk zijn Mohammeds preken veelal zijn eigen navertellingen van bijbelverhalen van Jabr en een Medinese bevriende rabbi, dus joods-christelijk. Maryam (Maria) komt 30 keer voor in de Koran en Isa (Jezus) 25 keer, maar de laatste uitdrukkelijk niet in zijn paulinische verschijning als Zoon van God. Dus dat ‘christelijke’ is duidelijk Ebionitisch, is Waraqa-inbreng. En Jabr-inbreng: ook Jabr is vermoedelijk een Ebionitische christen geweest.
Geloofde Mohammed zelf in wat hij verkondigde?
Goeie vraag. Gold natuurlijk ook voor Za’id en Waraqa. Gold voor alle profeten van die dagen. Geldt vandaag nog steeds voor figuren als Jomanda of de gebedsgenezer Jan Zijlstra. Ik zou denken: als je niet spijkerhard gelooft in wat je doet en verkondigt, hoef je er niet aan te beginnen om er anderen in te laten geloven.
Mohammed was een profeet zoals er in zijn dagen vele waren. Wat is het kenmerk van de ‘ware profeet’? Zijn uiteindelijke succes en de overleving van zijn boodschap.
Interessanter is hoe Mohammed de Islam zelf in zijn Koran naar voren brengt.
In de Koran lezen we: “Abraham was noch een Jood, noch een Christen, maar hij was een oprechte moslim. En hij behoorde niet tot de afgodendienaren.” (Surat 3:67). Daarom zijn vandaag de dag de moslims, en niet de christenen of joden, de ware vertegenwoordigers van Abrahams geloof. (Surat 1:135)
Veel profeten uit het verleden ontvingen de religie van de Islam (Surat 42:13).
Wie waren deze profeten uit het verleden? Volgens de Surat Het vee (Surat 6:83-86) zijn dit: Ibrahiem (Abraham), Ishaaq (Isaäk), Ja’qoeb (Jacob), Noeh (Noach), Dawoed (David), Soelaimaan (Salomon), Ajjoeb (Job), Joesoef (Jozef), Moesa (Mozes), Haroen (Aäron), Zakarieja (Zacharias), Jahja (Johannes de doper), ‘Isa (Jezus), Iljas (Elia), Isma’iel (Ismaël), Al-Jasa’ (Elisa), Joenoes (Jona) en Loet (Lot).
Mohammed ziet de Islam dus niet als een geloof dat ná het jodendom en het christendom is ontstaan, maar als de oorsprong ervan. De islam is volgens Mohammed de ‘oerreligie’ waar het joden- en het christendom slechts geperverteerde versies van zijn.
‘Isa ontving de islam in de vorm van een boek (Surat 6:89). ‘Isa’s boek wordt de Indjiel (het evangelie) genoemd (Surat 5:46). De Thora was Mozes’ boek. De Zaboer (psalmen) was Davids boek. Daarom worden joden en christenen “mensen van het boek” genoemd.
Maar de enige ware religie welke in deze boeken werd geopenbaard is de islam (Surat 3:19).
Christenen en joden hebben met hun geschriften geknoeid (Surat 3:69-71). Christenen geloven bijvoorbeeld dat ‘Isa aan een kruis stierf, en joden beweren dat zij hem doodden. Maar in werkelijkheid is hij niet gedood of gekruisigd en diegenen die zeiden dat hij werd gekruisigd, hebben gelogen (Surat 4:157). ‘Isa stierf niet, maar voer op naar Allah (Surat 4:158). Op de dag van de Opstanding zal ‘Isa zelf een getuige zijn tegenover joden en christenen voor het geloven in zijn dood (Surat 4:159).
Christenen konden niet bevrijd worden van hun onwetendheid totdat Mohammed de koran als duidelijk bewijs kwam brengen (Surat 98:1). Mohammed was Allah’s gift aan christenen om misverstanden te corrigeren. Zij zouden Mohammed als Allah’s Boodschapper moeten accepteren, en de koran als zijn laatste openbaring. (Surat 5:15; 57:29; 4:47)
Sommige christenen en joden zijn getrouw, en geloven waarlijk. (Surat 3:113, 114). Ieder van die ware gelovigen zullen zich aan Allah onderwerpen door Mohammed als de profeet van de islam aan te nemen, dat wil zeggen zij zullen moslim worden (Surat 3:199).
Hoewel joden en heidenen de grootste vijandigheid zullen hebben tegenover moslims, zijn het de christenen die het vriendschappelijkst jegens de gelovigen zijn. (Surat 5:82). Ware christenen zullen Mohammeds vijanden niet liefhebben (Surat 58:22). Met andere woorden, iemand die Mohammed afwijst is niet een waar christen.
De profeet ‘Isa zal een belangrijke rol in de eindtijd spelen, het vestigen van de islam en het voeren van oorlog totdat hij alle religies vernietigt met uitzondering van de islam. Hij zal de duivel (Daddjal), een apocalyptische anti-Christus figuur, doden.
In een hadith (overlevering) lezen we dat er geen andere profeten zullen komen totdat ‘Isa terugkeert als “een man van middelmatige lengte, of rossig van aangezicht, met twee lichte kledingstukken aan, lijkend alsof zweetdruppels van zijn hoofd vallen hoewel dat niet nat zal zijn. Hij zal voor de zaak van de islam vechten. Hij zal het kruis breken, varkens doden, en de hoofdelijke beschermgeld-betaling afschaffen. Allah zal alle religies met uitzondering van de islam vernietigen. Hij (‘Isa) zal de duivel vernietigen en zal 40 jaar op aarde leven en dan sterven” (Soenan Aboe Dawoed, Boek 37: 4310).
De Sahieh Moeslim heeft een variant op deze overlevering: “De zoon van Maria… zal spoedig onder u afdalen als een rechter. Hij zal… het betalen van het beschermgeld afschaffen en de rijkdom zal in die mate uitvloeien dat niemand liefdadigheidsgiften zal aannemen.” (Sahieh Moeslim 287).
Natuurlijk ontbeerde Mohammed ieder inzicht in de geschiedenis. Mekka kende geen school of enig onderwijs, laat staan dat er wetenschapsbeoefening was. Maar zijn Koran is vandaag nog steeds heilig, en de bron van alle wijsheid voor de moslims en hun imams. De soennitische Islam, die door 80% van de moslims wordt aangehangen, wordt vandaag overheerst door het puriteinse salafisme. Alleen de Koran zelf, de uitspraken van de profeet Mohammed; de ahadith (overleveringen over het doen en laten en de uitspraken van Mohammed) en de uitspraken (athaar) van de Sahaba (de Vrienden van Mohammed) worden door de salafisten als gezaghebbend beschouwd.
Dus moslims hebben het vandaag moeilijk in een wereld die steeds meer door wetenschap wordt beheerst. Want ook de 15 % sjiieten zijn, hoewel iets minder puriteins, wars van wetenschap. Ook de sjiieten hebben nog geen lucifer zelf uitgevonden. De sjiieten zijn even moslim als de soennieten, zijn zeker zo fanatiek gelovig als de middeleeuwse christelijke flagellanten, afgaande op hun bloedige zelfkastijdingen tijdens de Asjoera (vastenmaand) en gaan ook massaal naar Mekka. Maar hebben ook nog eigen pelgrimplaatsen.
Zoals we in deze posts zullen zien, hebben de soennieten, de nakomelingen van de Omayyaden, die weer de nakomelingen zijn van de Mekkaanse Umayyad-clan, tijdens het sterven van Mohammed, zich tegen de zin van de oude profeet van het Allah-project meester gemaakt.
En toen Ali, Mohammeds keus als zijn opvolger, eindelijk als vierde kalief aan de macht kwam, hebben de Umayyaden diens hervormingspogingen gedwarsboomd en de moord op hem in de hand gewerkt. De Omayyaden-kaliefen (van 661 tot 750) waren uitsluitend geïnteresseerd in macht, in veroveringen en in de rijkdom die deze beloofden. De Islam was voor hen hooguit instrumenteel. Amr ibn Hisham, generaal van kalief Omar, heeft de beroemde bibliotheek van Alexandrië laten opstoken in de sauna’s, met de redenering: wanneer die wijsheid in de Koran staat is zij overbodig en anders is zij haram.
De Abbasiden maakten een einde aan de heerschappij van de Omayyaden. Onder de Abbasiden-kaliefen (van 750 tot 1258) kwam het moslimrijk tot grote bloei van kunst, architectuur en literatuur.
De Abbasiden werden beïnvloed door Koranverzen en hadith zoals: “De inkt van een geleerde is heiliger dan het bloed van een martelaar”, waarbij de nadruk op kennis werd gelegd.
Kalief Haroen ar-Rashid opende het Huis der Wijsheid in Bagdad, waar klassieke Griekse, Perzische en Indiase werken werden bestudeerd en vertaald naar het Arabisch.
Deze periode geldt dan ook nog steeds als het Islamitische gouden tijdperk waar veel moslims met trots naar verwijzen als hun cultuur vergeleken wordt met de westerse.
Het Abbasidenrijk begon helaas al vanaf 950 aan een neergang. In 1258 werd Bagdad definitief verwoest na de verovering door de Mongolen. De woeste ruiters richtten een enorm bloedbad aan onder de bevolking en de kalief en de meeste hoogwaardigheidsbekleders en hun families die niet wisten te vluchten werden onthoofd. De Mongoolse veroveraars vernielden vervolgens de irrigatiewerken die de stad en de omringende landbouwgebieden van water voorzagen, alsook veel van de schitterende architectuur en vernietigden daarmee deze beschaving. Tot op heden heeft het gebied van de Eufraat en Tigris nooit meer de vruchtbaarheid en welvaart terug verkregen die het had vóór deze verwoestende ramp.
De ramp mag men wellicht niet aan het geloof toeschrijven, het zich er niet van kunnen herstellen echter wel.
Hoewel … dat is te kort door de bocht. Is geloof niet altijd en overal slechts instrumenteel?
Het is de economie die alles bepaalt, en die is afhankelijk van handelsstromen.
Felix Arabia verviel tot armoede toen de Romeinen hun karavaanhandel omzeilden. Dat Mekka weer tot welvaart kwam, was niet dankzij het geloof (de Islam most nog geboren worden) maar dankzij de ondernemingslust van Qusay en diens nakomelingen.
Maar de starheid van de Islam, zeker in haar salafistische versie, is wel degelijk een krachtige rem. Het Christendom heeft zich toch altijd soepeler gebogen naar de heersende economie, en de remmende werking van het Christendom heeft de opbloei van de Verlichting en de industriële revolutie, waar de vrije markt de uiteindelijke vrucht van is, niet kunnen tegenhouden.
Die starheid moet ik zien te verklaren. Ik heb al wel een vermoeden. Die Koran, waar vaak geen touw aan vast te knopen is, ook niet door de islamitische korangeleerden, is heilig en onaantastbaar verklaard en wordt voor het verstand gesloten gehouden. Niettemin wordt er alles op gebaseerd. De OIC, de organisatie van 57 islamlanden, heeft in 1990 een verklaring opgesteld waarin staat dat alles, inclusief de mensenrechten, ondergeschikt is aan de sharia. Waarmee de Islam-ideologie onverbloemd collectivistisch is, net als communisme en fascisme. Dat is tegen de stroom in van de vrije markt economie, die alleen kan floreren met democratie en die onstuitbaar globaliserend, zij het traag, doorsijpelt en alle oude vormen en gedachten aantast. Maar de vraag: waarom de Islam zo star is, moet ik voorlopig onbeantwoord laten.
Kortom, ik moet maar snel verder gaan met waar ik met Mohammeds pogingen om het Allah-project van Waraqa en Za’id ingang te doen vinden, gebleven ben.
Oei! er staat Mohammed nog een poel van ellende te wachten alvorens er een glimp van hoop op het slagen ervan zal verschijnen.
Zijn hele verdere leven zal overigens een aaneenschakeling blijven van ogen van naalden waardoorheen gekropen is. Het totaal mislukken van zijn Allah-project is keer op keer waarschijnlijker geweest dan het lukken ervan.
Op naar post 13-D!