Democratie is altijd in last. Het wezen van democratie is dat daarin niemand zijn zin krijgt. Het alternatief is namelijk dictatuur en daar hebben westerse mensen zich juist eindelijk van bevrijd. Democratie is lastig, iedereen moet wat inleveren. Het begon al met ons groepsdier-zijn. Om je collectief zo sterk mogelijk te maken in concurrentie met andere collectieven, moest elk individu zijn eigenbelang intomen omwille van de groepsharmonie. Democratie is lastig, maar de minst slechte van alle vormen van collectieve besluitvorming, vooral in een complexe massasamenleving. Hoe kunnen we er het beste van maken?
In de miljoenen jaren dat mensen geleefd hebben in kleine voedselscharrelende groepjes werd hun gemeenschappelijke besluitvorming bereikt in langdurige palavers rond het nachtelijke kampvuur. De neiging tot gelijkheid, tot het tot gelding brengen van de belangen en verlangens van alle individuen in een consensus, is in die lange-lange tijd in onze natuur verankerd. In die kleine groepen van rond 25 individuen was dat haalbaar. Maar we zijn in massa-samenlevingen komen te leven.
De massa-samenlevingen begonnen 5000 jaar geleden in zeer wilde tijden, waarin de mensen leefden in dictaturen, veelal zelfs in slavernij, waarin slechts de belangen van een kleine elite golden. Deze extreme ongelijkheid, zo strijdig met onze menselijke natuur, nam slechts in traag tempo af. De godsdiensten preekten gelijkheid voor God en beloofden alleen gelijkheid in het hiernamaals. Uiteindelijk leidde het natuurlijke verlangen naar gelijkheid in het hiernumaals tot revoluties, en sinds 1917 zelfs hier en daar tot de dictatuur van het proletariaat. Maar tot op de dag van vandaag heeft het niet geresulteerd in een democratie waarin de belangen en verlangens van alle burgers op bevredigende wijze tot gelding worden gebracht.
In ons land heeft de regenten-elite vanaf de zestiger jaren zonder revolutie maar puur door ‘marktwerking’ plaats moeten maken voor een managers-elite, die haar bevoorrechte positie veilig stelde middels een gekozen volksvertegenwoordiging. Dat lukte, doordat de kansarmere 60% van onze samenleving door gerichte beïnvloeding toch vooral op partijen stemde die – misschien wel in hun woorden en affiches gedurende de verkiezingstijd, maar – in hun stemgedrag in de Tweede Kamer in de eerste plaats het belang van de 10% rijksten van de samenleving behartigden. Niettemin kreeg in de zeventiger jaren ook die 60% het steeds beter, en nergens in die 5000 jaar is de mens ooit vrijer en welvarender geweest dan in de verzorgingsstaten van het door de vrije markt economie bevrijde Westen.
Maar vanaf de jaren 80 kwam dat tot stilstand doordat in Amerika en vervolgens in de meeste overige westerse landen het financierskapitaal door neoliberale opvattingen losgemaakt werd van de overheidsteugel. De ongebreidelde geldspeculatie leidde tot omvallende grootbanken, door de overheid gestut met honderden miljarden, ook bij ons, ten koste van de uitgaven voor de gemeenschap waar juist de allerrijksten het minst aan bijdroegen. Door de bezuinigingen begon de 60% steeds ontevredener te worden en vatbaar voor populistische predikingen.
Door de verkiezingszege van Trump voelen populisten overal in de westerse wereld een gunstige wind uit Amerika waaien, en gaan van de weeromstuit publicisten en journalisten vol overgave het oor te luisteren leggen bij de zogeheten ‘boze witte man’. Best moeilijk, want vooral veel laagopgeleiden weten, in tegenstelling tot het hogeropgeleide volksdeel, hun belangen en verlangens niet adequaat te verwoorden. Ze gaan er van uit dat de ‘intellectuele bovenlaag’ die dat wél kan, daardoor vooral de eigen privileges weet te beschermen. Ze geven daarom graag hun steun aan een populist die ‘zegt waar het op staat’. De ‘intellectuele bovenlaag’ is altijd getalsmatig in de minderheid, maar lijdt evengoed, zij het meestal minder schrijnend, onder de crises en de bezuinigingen.
Door dit alles twijfelt menig denker aan de huidige vorm van democratische besluitvorming. Hoe zouden we de belangen en verlangens van onze burgers dan beter tot uitdrukking kunnen laten komen?
Dat is volgens mij niet zo moeilijk. Zelf ben ik altijd weer verrast als ik een stemwijzer heb ingevuld. Ook wanneer ik bij een bepaalde verkiezing overweeg om eens op een andere partij te stemmen: ik kom steeds uit bij dezelfde partij. De stemwijzer brengt mijn belangen en verwachtingen feilloos tot uitdrukking. En dat is dan nog niet eens de ideale stemwijzer: hij is samengesteld uit de punten uit de verschillende verkiezingsprogramma’s. Het is echter bekend dat met name populistische partijen, eenmaal vertegenwoordigd in de Tweede Kamer, lang niet altijd stemmen volgens hun partijprogramma – dat trouwens soms niet meer dan 1 A4-tje beslaat.
Wat mij voor ogen zweeft is een stemwijzer, samengesteld uit het stemgedrag van alle partijen gedurende de afgelopen vier jaar, inzake alle punten waar de invuller van de stemwijzer zich over gaat uitspreken.
Het samenstellen van zo’n stemwijzer 2.0 lijkt me goed te doen[1].
De volksraadpleging door middel van Stemwijzer 2.0 vergt heel wat meer organisatie dan de verkiezingen tot nu toe. Er kan maar een beperkt aantal burgers op één dag naar het stemlokaal komen, omdat het invullen van een stemwijzer veel meer tijd vergt dan het aankruisen van een hokje op een stemformulier. De mensen zullen in alfabetische volgorde moeten worden benaderd, en op hun voorkeur voor ochtend of middag.
De drie begeleiders in elk lokaal moeten worden ingezworen. Ze moeten een groot aantal dagen functioneren, en zullen gerekruteerd moeten worden uit gepensioneerden, die per gewerkt uur betaald krijgen.
Stemwijzer 2.0 wordt, net als een staatsexamen, geheim gehouden tot het in het stemlokaal geopend wordt. Want de stemmende burger dient niet door anderen beïnvloed te worden. Zij/hij mag de stemwijzer ook niet fotograferen. De begeleiders benadrukken ten overvloede dat er nu niet gestemd wordt op een partij, maar dat het gaat om ieders strikt-individuele visie op een aantal belangrijke punten van regeringsbeleid.
Na afloop wordt Stemwijzer 2.0 gepubliceerd en kan iedere geïnteresseerde voor zichzelf nagaan op welke partij zij/hij blijkt gestemd te hebben. Het zal menigeen zeker verrassen, maar hun visie zal gelden tot de volgende regeerperiode en de hernieuwde Stemwijzer 2.0; die dan wellicht voor hen dezelfde uitkomst zal laten zien!
Bij de organisatie hoort, dat de burgers tevoren hun bereidwilligheid tot medewerking te kennen moeten geven. Dat betekent dat alleen mensen die prijs stellen op hun vertegenwoordigd worden in de Tweede Kamer inzake hun belangen en verlangens, zullen worden uitgenodigd om mee te doen aan dit onderzoek.
Het betekent dat velen onder de laagopgeleiden niet mee zullen doen, om de eenvoudige reden dat ze zelden een pen vasthouden of schriftelijke vragen waarbij moet worden nagedacht, invullen. Een simpel “NEE” invullen op een biljet gaat nog wel, maar zo’n … (pff!) … hen niet gezien. Deze mensen zullen boos blijven en zich niet vertegenwoordigd blijven achten; dat er niet naar hen geluisterd wordt kunnen ze dan echter niet langer met reden roepen.
Maar zal dat dan niet resulteren in een nog schrillere elite-volksvertegenwoordiging? De bereidheid tot deelname aan referenda lijkt sowieso al erg laag, als je kijkt naar de opkomstcijfers van de recente woonreferenda in Rotterdam en Arnhem.
Dat kan meevallen.
Ten eerste is de deelname aan de partijverkiezingen veel hoger.
Ten tweede wordt voor de door mij beoogde 2.0-verkiezing geen leeftijdsdrempel gelegd. Elk in politiek geïnteresseerd meisje of jongetje mag bereidwilligheid tot het komen invullen van de stemwijzer te kennen geven en zal met enthousiasme worden verwelkomd in het stemlokaal. Juffen en meesters zullen worden aangemoedigd, kinderen in de hoogste groepen te laten oefenen op een oude stemwijzer. Politieke interesse kan niet te vroeg worden gewekt.
Tenslotte: nu zijn er veel door leeftijd of anderszins gehandicapten die wel willen meedoen maar een gang naar een stemlokaal niet kunnen opbrengen. Voor deze mensen zullen nu vrijwillig(st)ers geworven worden om hun stemwijzer aan huis te brengen en eventueel behulpzaam te zijn bij het invullen ervan. Die helpers moeten wel doordrongen zijn van hun democratische opdracht; ze moeten worden ingezworen en geïnstrueerd om niet hun eigen keuzes in te brengen maar om te focussen op de diepste belangen en verwachtingen van de cliënt en die in zijn/haar stemwijzer-invulling tot uitdrukking proberen te laten komen.
Het is nogmaals, een dure en tijdrovende onderneming, maar daarmee kan men de hele regeerperiode van vier jaar voort, ook voor de provinciale verkiezingen en eventuele tussentijdse raadplegingen. De winst is dat we hiermee een optimaal betrouwbare en niet manipuleerbare of te hacken volksraadpleging hebben gerealiseerd. Waardoor bovendien de politieke bewustwording en betrokkenheid van heel veel burgers aanzienlijk is gegroeid. Dit laatste kan tot effect kan hebben dat het aantal verstokte niet-stemmers zal teruglopen .
Duurder? Als je kijkt naar de miljoenen die in de huidige verkiezingen doorgaans omgaan, zal deze universele misschien niet eens meer kosten.
Afgaande op mijn eigen verrassing bij de uitkomst ervan mogen we vermoeden dat Stemwijzer 2.0 de volksvertegenwoordiging in de Tweede (en Eerste) Kamer flink zal opschudden. Ik kan me voorstellen dat een partij als de VVD zal slinken (de PVV al helemaal) en dat bijvoorbeeld de SP zal groeien. De eerstgenoemde partijen zullen dus rabiaat tegen zijn. Maar elke rechtgeaarde democraat zal er voor zijn.
[1] Altijd even googelen … oei! er bestaat al een Kieswijzer 2.0 “Het is een eenvoudige flowchart, maar het geeft de belangrijkste verschillen tussen de grote politieke partijen wel aardig weer. Vind je Erdogan lief? Dan stem je DENK. Wil je minder Marokkanen? Dan is de PVV je partij. Als je denkt dat meer EU de oplossing voor Nederland is, kom je vanzelf uit bij D66. Op Twitter en Facebook lijken veel mensen de aardigheid van deze stemwijzer wel in te zien.” Het moge duidelijk zijn dat mijn beoogde Stemwijzer 2.0 verfijnder en deskundiger wordt samengesteld.